Vroege boomers en late NIX-ers

De boomers trouwden merkwaardigerwijze héél vroeg. Dat was “in”. Dat betekende dat je in de overheersende trend méé ging, een belangrijke eigenschap om te overleven in dit tranendal. De bruidegom was net twintig, de bruid twee jaar jonger. Het heette dat je dan nog flexibel in het leven stond, je makkelijk aanpaste en empathischer was dan als vroege dertiger. Dat stond vooral in damesbladen als “De Margiet” en “De Libelle”. Het was dus erg waar. In deze periodieken stond ook opgegeven welke dracht het meisje diende aan te nemen bij de plechtigheid van de huwelijkssluiting, die destijds nog een kerkelijke component moest hebben. De jurk moest een Laura Ashley-motief hebben vol bloemweelde. Het hoofd werd gedekt door een breedgerande strooien hoed met daarop eveneens een overvloed van flora, waarbij korenbloemen en aren, samengebonden met een royale kwikke strik rond het deksel de verre voorkeur had. Verder droeg die bruid hoge sleehakken, ook weer met natuurlijke halmbekleding op de hakzijden en de boorden.

De man droeg daarbij ribfluweel. Liefst verwerkt in een donkerbruin ruim zittend safaripak. Met ceintuur die achteloos loshing bij de sluiting. Met eendepootachtige gele schoenen afgesloten door zware touwachtige veters. Dat alles gaf aan, dat het stel zich niets aantrok van enige burgerlijke conventie en intentioneel tegendraads was. Zeker bij de kerkelijke bevestiging van de onverbreekbare band. De man kon daarbij het beste verveeld kijken, om aan te tonen dat hij dit alles node verdroeg om zijn moe niet op stang te jagen. Ik weet het uit eigen waarneming en ondervinding, want ik werd steeds als getuige gevraagd. Kennelijk stond ik toen óók al als een uitmiddelpuntige non-combattant bekend in de matrimoniale wedloop die mijn generatiegenoten gestandaardiseerd volbrachten in opmerkelijke eenvormigheid. Het boeiende was dat ze allemaal overtuigd waren van hun onherleidbare uniciteit en onnavolgbare wederstreving.

Dit gemiddelde echtpaar, geboortig in de periode tot 1950, teelde tegen de zeventiger jaren binnen twee jaar gestandaardiseerd een jongen en een meisje. Dat waren dus gedoodverfde NIX-ers. Die te maken kregen met puur hedonistische ouders, die gaandeweg de corrosie van de eeuwigdurende verbintenis niet zonder problemen hadden ondergaan. Toch hielden ze het huwelijk doorgaans in stand. Op gronden exogeen aan de oorspronkelijke bruisende liefdesmotieven. Die gronden waren nogal pragmatisch, zoals daar waren: de annuïteiten der aangegane hypothecaire leningen, het inmiddels opgebouwde professionele relatienetwerk, de promotiekansen en de mogelijkheden elders expertises te verwerven, waarvoor men overigens wel bekend moest zijn als een gesetteld stel. De echtelieden deden inmiddels aan stuivertje wisselen in het erotische vlak en maakten onderling thuis de daarbij behorende daverende ruzies. Bij deze activiteiten hoorden ook overmatig roken, drankgebruik en experimenteren met drugs of geestverruimender middelen.

De kleine NIX-ers in aanbouw wisten niet beter of dat hóórde erbij. Ze keken er nog niet van op. Dat deden ze pas later toen zij zich van hun eigen NIX-heden bewust werden, waarvoor een rijpere leeftijd het geschiktste platform bood. Zo rond hun achttiende trad dat bewustzijn actueel in werking. Het nam vaak een decennium voordat dat bewustzijn nefast tot volle wasdom kwam. Maar dan hád de NIX-er ook wat. Hij zag terug op een treurige ruïne van relaties die hun ontwikkeling danig verstoord hadden, gebrek aan basisvertrouwen in de thuissituatie en een cultivering van een hyperindividualisme dat de sociopathie nabijkwam. Het had geen zin de ouderlijke boomer daarop te wijzen en zeker niet om hem ter verantwoording te roepen. De boomer ging er zelfs prat op dat hij zich nooit door conventies had laten kisten, steeds tuk was geweest op lustmaximalisatie geleid door vlottend opportunisme dat hij tot een bijzondere kunde had weten te verheffen die niemand hem nadeed.

De NIX-er besloot dat hyperseksualiteit ook zijn existentie moest begeleiden en zulks met een finesse waaraan zijn ouders niet hadden kunnen tippen. Hij had nu eenmaal steeds gehoord van pa en ma dat alles moest kunnen.  Dat bracht hij zonder remming in praktijk. Een remming, waarvan pa en moe zich huns ondanks nooit hadden kunnen verlossen. Niets was verder zeker, dus opleidingen maakte de latere NIX-er niet af, hij wisselde makkelijk van partner en loopbaan en verstond goed dat de staat te zorgen had voor een welvarend bestaan waarop de westerse mens nu eenmaal door geboorte recht had. Dat was een vangnet dat voor eeuwig gespannen werd. Ook bij trapeze-vallen waarop niemand had kunnen rekenen en waartegen dan ook niet de juiste veiligheidsmaatregelen konden worden getroffen. Het basiswantrouwen isoleerde de latere NIX-er. Niemand deugde immers, dat had hij kunnen ervaren.  En vaak koos hij voor suïcide. De wereld van zijn ouders had het gewild.