Voorgezette polarisering via nationale herschrijving van geschiedenis

Het was zo apert dat Loe de Jong zijn geschiedschrijving had willen bezigen om de kersverse, in zijn ogen te linkse, te pacifistische, CDA-prominent tot op het bot onmogelijk te maken, dat vrijwel niemand nog voor hem in de bres sprong. Vooral niet, omdat het bericht dat Aantjes strijdbaar lid van de SS was geweest, gelekt was door de vrouw van Loe de Jong. Aan een bevriende journalist van het “Nieuwsblad va het Noorden” op een familiefeestje. Die journalist was dolblij met deze scoop. Uiteraard, dat had mevrouw De Jong echt zonder meer in moeten calculeren, stond die scoop de volgende dag uitvoerig toegelicht op de frontpagina van dat blad.

Een barokke sierlijst op de frontgevel van een Amsterdams grachtenpand

Met als vermelding dat niemand minder dan de historicus van de nationale geschiedschrijving, de meester van de periode betreffende de bezettingsjaren 1940-1945, dat lidmaatschap – tot zijn dierbaar leedwezen – had moeten vaststellen. Die combinatie was natuurlijk een dodelijke mix voor Aantjes. Het was karaktermoord. Loe wilde verder persistent niets nader toelichten over de wijze waarop het opzienbarend nieuws voortijdig – en ook dat gaf hij niet ruiterlijk toe – naar buiten was gekomen. Hij had de waarheidsvinding niet willen tegengaan, suggereerde Loe en passant. Hij had er echt geen politieke bedoelingen mee gehad.

Loe kon blijven poseren als de verdienstelijke nationale historicus par excellence. De regering ondernam geen sancties tegen hem, de houding aannemend dat zij nu eenmaal daartoe genoodzaakt was wegens de onafhankelijkheid die wetenschappelijke research behoorde te genieten. Het gif bleef daarom vilein nawerken. Contra-sera werden niet toegelaten, al waren ze aanwezig: openlijk desaveu van Loe’s opstellingen te dezen, onmiddellijk ontslag als een gefaalde autoriteit die zijn immuniteitspositie niet waard was gebleken. Loe kon tot aan zijn  levenseinde blijven fungeren als het geweten van de natie. Loe was de man er niet naar om dat na te laten.

Er waren veel meer personen die verdenkingen meetorsten als die welke Aantjes hadden bezwaard – het lidmaatschap van de Germaanse SS was in de oorlogsjaren door meer Nederlanders aangevraagd en verkregen – en die zorgden nu wel buiten de aandacht van de media te blijven. En dus buiten het politieke krachtenveld. De methode-De Jong bleek politiek jarenlang na te dieselen. Een uiterst effectief strijdmiddel. Zoals een mosterdgasgranaat die in de velden rond Ieperen wordt blootgewoeld bij het eggen, in de oksel van een telefoonpaal wordt gehangen in afwachting van de mijn- en explosievenopruimingsdienst, die vervolgens steeds maar niet komt opdagen. En die toch ineens tot detonatie kon komen wegens roestvorming en atmosferische contaminaties. Waaraan dan niemand iets kan doen.

Zo begonnen historici, die zich graag als links en progressief presenteerden, nu ook te eggen in de akkers van de Nederlandse koloniale geschiedenis in de breedste zin van het woord. Waarbij zij het gebruik van dat woord tiranniek bepaalden. Ook de hermeneutische bandbreedte ervan. En daarbij geen enkele tegenwerping duldden. Zo’n granaat was de combinatie “slavernijverleden”. Maar ook de expertise “rassenleer” of bloed-en-bodem-benadering of fascisme. Kon men een politieke opponent belasten met de connotatie van deze termen, dan was men een heel eind met het buiten iedere wet plaatsen van die eventuele vijand.

Die lag dan al heel snel in de touwen van de ring. Daarom kon het dienstig zijn om te beweren dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie een uitgebreid en onloochenbaar slavernijverleden had. Deze firma had, dat was de verdachtmaking, in die slaven gehandeld. Was daardoor tot ultieme wasdom gekomen. De Amsterdamse grachtengordel was met die winsten die daaruit sproten, middellijk of onmiddellijk, opgetrokken en ingericht.

Wie daartegen in bracht dat de cargalijsten van de compagnie die transporten niet relateerden, was een persoon die dat slavernijverleden niet alleen misachtte. Nee, hij praatte het goed. Hij was een boze witte man. Ook al had hij een kleur. Het is maar één voorbeeld uit een keur van incidenten die aantoont dat er in deze polarisatie een lijn zit. Politieke historisering en gepolitiseerde historie lonen. Men krijgt er subsidies door en immuniseert zich zelf als goedmens. De slechten niet te na gesproken.