Verloop van de Eerste Vredesconferentie

Op 18 mei 1899 begon de bijeenkomst. Ze verliep als verwacht. Veel fraaie verklaringen. Maar de grotere mogendheden werkten zoveel mogelijk van de agenda buiten de haakjes. Whitehall wist de wetten en de gebruiken van de zee-oorlog grotendeels buiten de vergadering te houden, de onderwerpen die daarmede samenhing en zoveel mogelijk opdragend aan subcommissies die er hun licht over zouden laten schijnen op middellange termijn. Met zijn immense oorlogsvloot zou Londen totale blokkades op ongedachte mondiale schaal kunnen leggen. Dat recht tot volkomen blokkades van zeeën en kustoevers wenste Londen te sauveren: andere mogendheden konden iets dergelijks niet, waarom zou Londen dan de mogelijke vruchten van dergelijke blokkades zomaar opgeven?

Iedereen wist wat Londen wilde: het voelde zich bedreigd door de Duitse vlootuitbreidingen die net waren gestart op een nog nimmer geziene schaal. De Duitsers hádden tevoren nauwelijks een goed functionerende oppervlaktevloot.  De Britten hadden het stoomschroef-slagschip binnen hun smaldelen ingevoerd vanaf 1860. Deze enorme grijze monsters konden, baks vurend op hoge snelheid, al een massaal vuur uitbrengen op grote afstand via uit de scheepwanden naar buiten gerichte kanons. Maar deze bakbeesten waren nu verouderd. Wel was Londen een superslagschip aan het ontwikkelen met midden op de scheepsdekken gemonteerde dubbeltorens van ongezien kaliber en een maximale dracht van dertig zeemijlen. Dezen zouden Dreadnoughts genoemd worden na het tewaterlaten van de eerste van deze reeks typen met die naam. Ze zouden de aard van de zee-oorlog totaal veranderen. Maar de Dreadnought was er nog niet. Duitsland had ze ook op de tekentafels, deze fabrieken van vernietiging.

En omdat het er net mee begon, kon het Londen beconcurreren door de wet van de remmende voorsprong. Londen moest bij de inzet van deze smaldelen steeds wachten totdat het te vervangen deel opgevaren was. En dan kon het een nieuw smaldeel in de vlootformaties opnemen waarbij de begeleidende vaartuigen in staat waren om mét de Dreadnoughts dezelfde snelheid en wendingen aan te houden alsmede flankerend beschermingsvuur en nevel uit te braken. Duitsland kon meteen met de modernste modaliteiten van zulk een coherent smaldeel beginnen. Het was niet genoodzaakt om de oudere smaldelen eerst uit de varende formaties  systematisch af- en uit te werken en op te varen. Dat eiste de volksvertegenwoordiging. Die nieuwe gepantserde monsters waren verschrikkelijk duur. En de oude eveneens. Geen geld over de balk gooien.

Op twee punten kreeg Duitsland een voorsprong die Brittannië niet zou weten te overkomen. Op het gebied van de doorontwikkeling van de onderzeeërs en op dat van de zeetorpedolancering. Bij de blokkades zouden de eersten maar een beperkte rol spelen, dacht Londen. De gangbare types konden maar kort duiken en niet diep. Ze moesten steeds naar de oppervlakte om de machines te diezelen, waarbij nu eenmaal veel zuurstof-inname  vereist was. De nieuwere types, ontwikkeld door de Hollanders voor de ondiepere Indische waterstraten tussen de Archipelgroepen, konden lange onderwatervaart hebben en op grotere diepten diezelen door een slimme snuiversinstallatie in de torens. Die installaties maakten langdurige zuurstofinname mogelijk. De onderzeeër was immers, aan de oppervlakte waar geen grote snelheid gemaakt kon worden, nauwelijks bevredigend te verdedigen tegen het artillerievuur van de vijandelijke oppervlakteschepen.

Verder kregen de modernste onderzeeërs uitgekiende lanceerbuizen voor torpedo’s, ook weer door de Hollanders vernuftig ontworpen met gelijk doel. De ontploffings- en richtingsmechanieken waren buiten iedere verwachting: slagschepen konden makkelijk gekelderd worden, waarbij zigzaggen nauwelijks meer hielp. De Britten namen deze kunst over, maar de Duitsers waren toch steeds eerder en geavanceerder. Dat zou de Britse blokkadetechniek belangrijk, maar niet beslissend, frustreren. De Duitse burgerbevolking zou in de grote oorlog die er aan zat te komen bijna omkomen van hongersnood en a-vitaminose. Maar Nederland, óók als neutrale staat slachtoffer van de blokkade, eveneens. Den Haag zag het aankomen. Er kwamen wat verbodsnormen voor de landoorlog. Zoals de betreffende beziging van dum-dumkogels, bombardementsvluchten via ballons en gifgasgebruik. En een summiere regeling van vrijwillige arbitrage nopens het ius ad bellum en in bello. Publieke sancties tegen een staat die deze arbitrage niet zou volgen in casus waarvoor ze beoogd werd, werden niet voorzien.