Tumult in toga

Héél vroeger, toen de wereld nog een lied op de lippen had, kwam er op het verrekijkkastje een serie in zwart-wit, die in de Nederlandse betiteling “Tumult in toga” heette. Het was een Engelse komische serie. Er was een fraaie, welwillende jongeling. Roger Thursby, die advocaat en procureur wilde worden bij de Britse balie. Je ziet Roger zijn opwachting bij een oude, door ervaring gelooide beroepscynicus, zijn advocaat-patroon, die hem wel kan gebruiken als voluntair, als leerling die geen vast salaris krijgt maar meedraait om te kijken “hoe het moet”.

Roger wordt op de eerste dag al in het diepe gegooid. Hij moet mee naar de zitting. Toga aan, over het onberispelijke zwarte kamgaren pak met streepbroek en knooplaarzen. Bef om de staande boord. Krijtwitte pruik op. En rennen achter de patroon aan. Die zaal in, een buiging maken in de richting van de “Magistrate”, en apetrots gaan zitten achter de patroon die op de eerste rij aanschuift achterin de rij van lawyers, sollicitors en barristers, allemaal met verschillende uitdossingen en subtiele krullingen in het paardenharen pruikje. Roger draagt een spierwitte. De patroon een grijze.  Die is uitgelubberd en dof. Van het vele dragen en door de vele betastingen. Roger weet niet waar de zaak die dient, over gaat. Hij kijkt zijn ogen uit. Ineens krijgt hij het woord. De patroon is weg. Naar een andere zaak.

Roger blijkt te moeten antwoorden op de conclusie van repliek die de andere barrister naast hem net heeft voorgedragen. Roger weet niets. Niets van de zaak, niets van de hooggepruikte meneer die hem medelijdend aankijkt en die kennelijk de zitting leidt, niet van die conclusie, niet van de deurwaarder die bedrijvig op hem afdribbelt en niet van de griffier die iets onbegrijpelijks wil. Alle ogen zijn op Roger gericht. Die wil naar huis. Naar zijn moeder. Doodse stilte. De rechter verkneukelt zich mateloos. Want ooit was ook zijn pruik zo wit als die van Roger.

Het is in het Engelse recht een standaarduitdrukking: “Ach, edelachtbare, de pruik van mijn geleerde opponent is nog zo wit!”. Dat betekent: “neem het mijn collega maar niet kwalijk, hij weet van toeten noch blazen”.  In Nederland komt die zegswijze niet voor. Geen pruiken. Maar ze zou geredelijk van toepassing zijn in veel zaken. Want hoe is het? De rechter heeft het dossier maar vluchtigjes ingezien. Die laat de details, die meestal het belangrijkst blijken te zijn, over aan de griffier. De laagste in rang. Maar ook met een toga, maar dan zonder zijden front en zonder moiré manchetten. En met het geringste salaris. De rechter in Robins zaak is een jongere vrouw. Ze is zich zeer bewust dat zij leiding geeft. Ze draagt de dienovereenkomstige grote bril met patrijspoortglazen. Ze spreekt gearticuleerd en kortbesloten. Ze heeft, zo schat ik in, alvast besloten dat ze Robin een bewijsopdracht gaat geven. Die Robin niet kan volbrengen. Robin zal, waarschijnlijk, moeten bewijzen dat hij heel duidelijk géén afstand heeft gedaan van zijn rechten als standplaatshouder. Via getuigen en schriftelijke verklaringen. Dat zal Robin niet kunnen. Negativa non sunt probanda. Iets wat niet is gebeurd, kun je niet bewijzen. De Romeinen wisten het al. Een rechter moet de negatieve bewijsopdracht zó verpakken en verwoorden dat niet aanstonds inzichtelijk is dat hij zoiets negatiefs moet bewijzen.

Dat kan in juridische taal makkelijk. Die is zó wollig, onbegrijpelijk op het eerste gehoor en vaag in strekking, dat de ongelukkige die bewijs moet leveren pas buiten op de gang bemerkt, dat hij moet aannemelijk maken dat, als de hemel naar beneden valt, niet iedereen op locatie een blauwe muts heeft. Ik moet dus zien te voorkomen, dat Robin daarmee wordt opgesolferd. Het zit mee. De verweerster werkt niet goed mee aan de uitvoering van het rechterlijke voornemen.

Ze wéét dingen niet. En geeft dat toe. Ze begrijpt ook bepaalde opstellingen van de gemeente niet. En erkent dat. Er zijn stukken afwezig in haar reticule die er wel hoorden te zijn. En ze belijdt dat Robin per mail inlichtingen gevraagd heeft, die onbeantwoord bleven dan wel betekenisloze reacties hebben opgeleverd. Als Robin meedeelt dat hij tijdelijk geen verkoopactiviteiten zal ontwikkelen, antwoordt de gemeente, dat hij óók geen sla meer mag verbouwen, daar komt het op neer.