Trinidad Tobago neemt in 1993 de leiding

De voormalige Britse kolonie Trinidad-Tobago nam in 1993 in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het initiatief om het idee van een universeel zelfstraffend hof inzake ernstige vergrijpen tegen het humanitaire recht nieuw leven in te blazen. Sedert 1945 was het uitgangspunt geweest bij de oprichting van deze volkerenorganisatie geweest dat zij een dergelijk hof zou moeten oprichten als principaal orgaan. Zelfstraffend, dat betekende dat het hof een zelfstandige rechtspersoonlijkheid zou moeten hebben los van de Veiligheidsraad die dat hof wel zou kunnen activeren in bepaalde noodgevallen, maar verder bij het ontwikkelen van een vervolgingsbeleid, de inrichting van de terechtzittingen en het bewijsthema, de bewijsredeneringen en de strafoplegging niet of nauwelijks zou kunnen bijsturen. Het hof zou dus ook een autonoom budget moeten hebben dat niet jaarlijks bepaald zou worden via Vergadering of Raad.

Port of Spain, hoofdstad van Trinidad

Het Hof als principaal VN-orgaan zou uiteraard zich voor het financieel beleid moeten verantwoorden jegens de Vergadering, maar steeds op generieke wijze: het zou ramingen moeten opgeven op middellange termijn voor de kosten, te maken voor aanklager, griffie, de rechtbank zelf en de forensische diensten, de balie en de dienst die het voegingsbeleid zou bepalen dat zou moeten worden ontwikkeld ten behoeve van slachtoffers en hun eventuele rechtverkrijgenden. Dat alles zou moeten worden geabstraheerd van de “gevallen” of de “situaties” die ter kennisneming aan dat Hof zouden worden opgedragen. Daarbij zou bij iedere raming rekening moeten worden gehouden met de zo deerlijk verlangde onafhankelijkheid van deze organen. Want dat het Neurenberg-tribunaal toch wel sterk was aangestuurd bij het vervolgingsbeleid, de opstelling van de tenlasteleggingen, de bewijsredeneringen en de strafopleggingen door de overwinnende staten in het wereldconflict dat we nu de Tweede Wereldoorlog noemen was bij alle insiders wel overduidelijk.

Maar deze zagen dat Neurenbergtribunaal toch als een overwinning voor het interstatelijk publiek recht dat de individuele aansprakelijkheid van regeringsleiders, militaire generalissimo’s, hun experts binnen hun staven en die van de burgerlijke en militaire bevelsbevoegden voor schendingen van het humanitaire recht als dogmatisch uitgangspunt nam. Deze lieden konden niet langer delen in de staatsimmuniteit van de territoriale organisaties die zij beweerden extern te vertegenwoordigen in tijden van interstatelijke geweldplegingen. Wat daarbij de soevereiniteitspretenties waren geweest deed verder niet ter zake. Dat, zo zagen de internationale strafjuristen het, was dan toch de onmiskenbare verdienste geweest van het tribunaal te Neurenberg: die landpaal, die grenskei had het toch in de geblakerde slagvelden en kapotgebombardeerde steden weten te rammen. Het tribunaal te Tokio was daarbij naadloos aangesloten, al was dat tribunaal minder sterk volkerenrechtelijk gelegitimeerd geweest. Het was opgericht bij wetsbesluit van de opperbevelhebber McArthur als intergeallieerde coördinator van de strafvorderlijke afdoening van het door Tokio begonnen wereldconflict in het Verre Oosten. Het had een minder brede supranationale basis en kon iets makkelijker afgeboekt worden als een beheersmaatregel van de overwinnende legerscharen.

Daarom juist was er haast geboden bij de oprichting van genoemd zelfstraffend hof. Dergelijke ad hoc-oplossingen, ter voorkòming van negatieve jurisdictieconflicten na een wapenstilstand die niet uitliep op een integrale regeringscapitulatie, moesten voortaan uitgesloten worden ten overstaan van het wereldgeweten. Dat dat bestond was in 1945 een uitgemaakte zaak. Waaruit het bestond en wie het articuleerde, dat was minder duidelijk. En dat zou, mede door de inzettende escalatie van de spanningen die ná 1948 zouden worden samen gevat als “De Koude Oorlog” ook betreurenswaardig lang zo blijven: tot aan de plotselinge ineenstorting van het IJzeren Gordijn in westelijk Europa, in de herfsttij van 1989. Nadat de Sovjet-Unie wonderbaarlijk plotseling met behulp van binnenlandse krachten inéén was gezegen binnen het interstatelijk krachtenveld, werd het eens tijd om die troef uit 1945 uit te spelen. Die kaart van dat zelfstraffend hof. Dat was het enige wat nog aan de Verenigde Naties als collectieve veiligheidsorganisatie ontbrak. Althans: zo zag Het Westen dat. Wat Het Oosten vond, was in 1993 niet echt duidelijk. Trinidad leidde even, Brits als Birmingham rain – terwijl het toch hoorde tot de Kleine Antillen. Een opsteker voor Port of Spain. Madrid was raar verrast.