Teleurstelling over openbaarheid en beperkte aansprakelijkheid

Rotterdam was teleurgesteld. De procedure bij het forum privilegiatum was allerminst in dienst gebleken van het geroemde publiciteitsbeginsel, de tenlastelegging bevatte niet het narratief dat overheden op verschillende niveaus hadden samengewerkt om de kring van aansprakelijken zoveel mogelijk te beperken en vooral de stadselite te immuniseren. Het schemerduister van Roses grote zittingszaal met haar plantenkas-achtige glas-in-lood-plafond was navrant symbolisch geweest voor de doortastendheid van de justitiële autoriteiten om geen enkele transparantie in de toedracht te brengen die ertoe geleid dat dat één man, Pincoffs, in staat was gebleken de stad op de rand van het faillissement te brengen.

In de lokale dagbladen – De Rotterdammer, De Maasbode, en, in mindere mate, de Nieuwe Rotterdamsche Courant – was de toon van de redactionele commentaren dan ook navrant. De enorme schuldenlast van de Afrikaansche zou, dat was de teneur, straks ponds-ponds-gewijze uitgesmeerd worden via de gemeentelijke belastingheffingen. Via accijnzen, staangelden op markten, tollen, beurtvaartheffingen, inklaringen en liggelden, sluis- en sasgelden, rioolbelastingen. Maar de dividendtrekkers die de veel te hoge uitkeringen zonder navraag hadden geaccepteerd zouden ongemoeid gelaten worden. Een kind kon zien dat de gemeente de onaffe etablissementen aan de Spoorweghaven en de Petroleumhaven zou moeten overnemen, de spoorbruggen zou ze moeten afbouwen en de zuiderspoorweg zou tot aan Dordrecht ook de Rotterdammers flink financieel gaan raken.

De HEF. Onderdeel van de bruggenbouw geprojecteerd door Pincoffs

En zo was het. Pincoffs bleef in de USA, zo rekenden de kranten voor, en zou nooit de betrokkenheid van de rijksregering bij de déconfiture in een kruisverhoor in het openbaar kunnen toelichten, al was – en daarover was de verontwaardiging overduidelijk voelbaar – Washington wel degelijk bereid Pincoffs terug te brengen in de territoriale jurisdictie van Nederland. Daarover was bij de gemeentelijke politie naar de pers gelekt. Want er waren inspecteurs Pincoffs achterna gereisd, zij hadden op consulair niveau gepolst in New York of Pincoffs niet uit te zetten ware naar zijn staat van herkomst en daarop was welwillend gereageerd. Ook New York was Pincoffs, die geen bestendige middelen van bestaan kon aantonen en overduidelijk geen beroep of onderneming zou gaan uitoefenen waar New Jersey om zat te springen, liever kwijt dan rijk: de man was op leeftijd en de berichten over zijn Rotterdamse achtergronden bereikten ook de New Yorkse periodieken. Washington was zelfs bereid om Ad Hoc en Ad Personam een uitleveringsovereenkomst te sluiten met Den Haag.

Maar Buitenlandse Zaken aan het Plein hield die boot vastbesloten af. In de twee Kamers was afgesproken, dat men het geval Pincoffs zou doodzwijgen. Zo, morde ook de Nieuwe Rotterdamsche Courant, bleef er weinig over van de zoveel geroemde ministeriële verantwoordelijkheid te dezen. Was het juist, dat Pincoffs geadviseerd was vanwege het Openbaar Ministerie om snelstens naar de USA te vluchten?  Had hij bij de transportering van zijn bagagestukken van politiële zijde hulp gehad? Was het de bedoeling geweest de compromittante contacten met de twee koningshuizen te verdoezelen? Waarom werd Mees eigenlijk niet als noodzakelijke deelnemer vervolgd en waarom concentreerde het onderzoek zich op de ongelukkige Kerdijk waarvan iedereen tevoren kon weten dat de hals van toeten noch blazen wist?

Waarom nam de gemeenteraad de burgemeester Van Vollenhove, die innig bevriend was geweest met Pincoffs, ineens zo in bescherming en werd geen interpellatie toegestaan over diens redenen van wetenschap over de aanstaande bedrieglijke bankbreukigheid? De ministers in het kabinet zetten alles op alles om vooral prins Hendrik in de luwte te houden. En zo bleek de procesgang bij het Sondergericht eigenlijk een lachertje, staatkundig gezien. Er rolden wel koppen, nadien. Maar van lager geplaatsten. Om redenen die niets te maken hadden met de voortgezette fraude van de Afrikaansche. De politici in Den Haag besloten voorts voortaan deze exceptionele rechtsgang bij het forum privilegiatum te mijden. Want de monarchen en hun dienaren hadden wel degelijk bemoeienis gehad. Waren zij ter zitting ter sprake gekomen, wat voor crises had dat niet tot gevolg kunnen hebben? Dit onbeheersbaar schervengericht tegen de machtigen moest dus op dood spoor. Dat zou een duidelijke beleidslijn worden van regeringswege. Zie hierna.