Quaestio investitutionis

De verschillende staatkundige aspecten van dat petrinische primaatschap werden nu vanaf de negende eeuw hartgrondig uitgewerkt door de pauselijke curie, het bestuursapparaat van de bisschop van Rome, de oppertoezichthouder op de eenheid van de geloofsleer. De episcopus maximus, de grootste toezichthouder. De persoon die iedereen op de vingers kijkt. Waarbij hij aan geen geografische grenzen gebonden is. Want de Vulgaat is dat immers evenmin. De openbaring is universeel. Ze geldt overal.

Op alle continenten maar ook inter-astraal. Op Venus, de Maan en op Mars en buiten het zonnestelsel. Als dat zo is, dan heeft de Paus de macht iedereen aan te stellen en te ontslaan die binnen die machtskring enige bevoegdheid uit oefent. Dat was een redenering op basis van de Vulgaatteksten, waarin de middeleeuwse theologen geweldig sterk waren. Bij een aanstelling van een beambte en ambtenaar, hóóg of laag, werd de aangestelde altijd “ingekleed”.  Zeg maar gerust: “aangekleed”.  Hij kreeg een mantel, een sjerp, een stool, een schouderkap of een hoofddeksel. Met daarin een symbolisch merkteken van zijn  bevoegdheid.

Het pallium is er een goed voorbeeld van. Het is een rondgeweven wit wollen band die op de schouderpartij wordt gedragen, met twee afhangende banden. De band is voorzien van drie, vijf of zeven zwarte kruisen. De band symboliseert een plechtgewaad. De ambtsdracht. Ik gaf al aan: de mensen konden nauwelijks lezen of schrijven. Ze moesten dus op eerste gezicht kunnen zien dat de beambte bevoegd was aangesteld. Daar diende de band voor.

Er waren dus vele varianten van: zoveel ambten, zoveel pallia. Dat omleggen van de band, was het “bekleden”, investituere,  in het strate-Latijn, de aanstellingsdaad heette “investitutio”, inkleden. Investituur was de korte liturgische geste, die de bevestiging opleverde van de rechtmatigheid. De Paus eiste de volle macht op, om overal die daad te kunnen doen verrichten of weer te  nullificeren of annuleren. Jegens iedereen. Overal. En altijd.

Jegens bisschoppen, vorsten, militaire gouverneurs, stadhouders, legeroversten en noem maar op. Dat vonden veel vorsten niet goed, die claim. Dat was een excessieve bevoegdheidsaanmatiging van de Paus. Wat dacht hij wel? De Paus was niet te beroerd om die vraag te beantwoorden. Hij dacht, dat de Vulgaat hem die macht gunde. En hij noemde de passus. Waaruit dat blijken zou. Ik gaf in de vorige blog er twee van weer. Maar volgens de curie, het pauselijk beheersapparaat, barstte de Vulgaat van dat soort passus. Leo III pakte het nu goochem aan. Hij had de militaire bescherming ingeroepen van een koning van over de Alpen. Een vorst die bekend werd als Karel de Grote. Die Karel was gekomen om de orde in Italië te borgen. Want er waren weer eens horden buitenlanders van overal en nergens die de orde verstoorden. Immigranten, eigenlijk. Die gewoon zich hadden gevestigd. En hadden laten blijken, dat ze nooit meer weg gingen.

Ze pakten de mensen hun huizen en akkers af. Leo had daar ook last van. Karel redde hem uit de penarie. In de kerstnacht van 800 wilde Karel de plechtigheden bijwonen, die Leo liturgisch op touw zette. Leo trad hem tegemoet in de hall van zijn kerk op de Vaticaanse berg. Leo legde ineens de beide handen op het voorhoofd van Karel. Hij zegende en zalfde Karel. Hij mummelde iets onduidelijks, want praten kon Leo niet: de buitenlanders hadden hem zijn tong uitgetrokken. Een soort ijl hoog gefluit bracht Leo voort.

Karel was verbijsterd. Maar trad het schip binnen van de kerk van Leo. Karel wilde geen navraag doen en ook geen bonje scheppen. Aldus Einhard, zijn biograaf. Maar de curie zei: Karel aanvaardt, dat de Paus hem aanstelt als Keizer. Hij laat zich zalven. En accepteert het pallium. Dat werd later ook thuis bezorgd.

De kwestie of de Paus het universele investituurrecht heeft van hoog tot laag was daarmee beantwoord. Tot bevrediging van Leo. De quaestio investitutionis was vulgaatmatig opgelost. Als de Paus een Keizer kon aanstellen, dan kon hij dat met alle beambten en ambtenaren. De Vulgaat was een waar formulierboek voor overheidsbeschikkingen. Een Algemene wet bestuursrecht. Ik zei het al.