Intreerede

Nieboer, al een tijdje benoemd, zag ontzettend op tegen het houden van zijn professorale intreerede, eigenlijk het openbaar college dat men in  een plechtige academische zitting houdt in de aula ten overstaan van de senaat en het curatorium. Nieboer kon er niet goed tegen in de aandacht te staan. Hij was ook beducht voor ceremoniële plechtigheden, zoals het lopen in het cortège van hoogleraren en lectoren in hun onderscheidenlijke toga’s en bebeffingen, de pedel met zijn zilverbeslagen staf voorop. En daarachter dan de rector magnificus en de commissaris van de provincie en de voorzitter van het curatorium mitsgaders de gedelegeerden van de bisschoppen, destijds meestal in het paars van de huisprelaten van de Paus. Dat was destijds monseigneur Prof Mr Dr Mag Loeff, die daarbij ook nog eens kerkelijke significa mocht dragen zoals het Sint Gregoriuskruis en de Piusorde. En soms hompelde waarachtig nog een geheim kamerheer met kap en degen mede, vaak de onvermijdelijke Dr Dreesmann.

 

Vanaf 1968 plachten deze plechtigheden voorwerp te zijn van duchtige spot, boert, jokkernij en roerige happenings vanwege de revolutionaire elite — die zich nu, in onze dagen, plechtig laat decoreren door onze majesteit met het Officierskruis van Oranje-Nassau. Om dat gouden kruis te bekomen bewegen deze ex-revoltemakers hemel en aarde. Op de site van Facebook hebben ze dan een fotopagina waarop ze, liefst in toga, het kruis glimmend van pret de bezoeker toekeren. En op hun zelf gecomponeerde lemma van Wikipedia ontbreekt de vermelding van die decoratie nimmer. Ja: de tijden verkeerden waarachtig in hun tegendeel. Wim bleek verder onhandig, tactloos en klunzig bij zijn profilering. Hij wist zich niet te verkopen. Maar dat vond en vind ik wel sympathiek. Lastig blijft het, ook voor hen die zich met de kluns associëren.

Wim kon verder slecht college geven. Zijn twee uur op dinsdagmiddag gewijd aan het materiële strafrecht en de in de jurisprudentie daaromtrent neergeslagen dogmatiek was echt bijna niet om doorheen te komen. Zijn leerstellige geschriften vertoonden een buitengewoon hoog abstractieniveau. Hij gaf zelden pakkende illustraties van wat hij nu bedoelde. Hij had zich voorgenomen zijn rede te wijden aan het schuldvormen opzet, oogmerk, voorbedachte raad, onachtzaamheid, grove schuld en intentie. Deze subjectieve gesteldheden kun je makkelijk in beeld brengen via concrete gevallen. Ons strafrecht is een schuldstrafrecht, zeker sedert de eerste codificatie daarvan van koning Lodewijk Napoleon in 1806 en de twee eeuwen rechtspraak nadien geeft daar treffende voorbeelden van, die overigens ook wel aantonen dat er zelden bewijsproblemen zijn, omdat de strafrechter zich doorgaans van een bewijsredenering voorziet die gebaseerd is op het normaliteitspostulaat van de gemiddelde mens. Een normaal mens kan dit of dat best voorzien. Ergo:  deze dader hééft dat ook voorzien toen hij zijn gedraging verrichtte die strafbaar was, want voorshands is er geen redelijke grond om te twijfelen aan zijn geestelijke vermogen te delen in de gemiddelde voorzienbaarheidsvermogens.

Als de dader zich van hele rare instrumenten, middelen of gelegenheden heeft bediend kan dat anders liggen, maar vaak komt dat niet voor. Dat durf ik na veertig jaar rechtspraak te hebben begaan gerust wel volhouden. Maar schrijven, dat vond Wim ook al een Sisyphus-arbeid, daar kwam ik al gauw achter. Verder meende hij met zekerheid te weten dat zijn oratie-plechtigheid wel flink verstoord zou worden. Hij had bijvoorbeeld gezien hoe Prof Mr Jeukens, rector-magnificus bij de opening van het academisch jaar wit walmend en rokend het podium had moeten verlaten, heftig hoestend en druk met de togamouwen wapperend. Hij had nog wel de commissaris welkom kunnen heten maar was daarna door een dichte sneeuwstorm aan het oog onttrokken.

De linkse revoltemakers, dat olijk volkje, hadden deze gezagsdrager overstort met listig daartoe opgehangen zakken meel die openbarstten toen de stoet door de deuren schreed, rukkerig  de aula in. Deze grappenmakers zaten verscholen op het enorme balkon boven in die aula en trokken met touwen de zakken open naarmate de stoet naar het rostrum oprukte. De zakken hingen tussen de waslijnen met opruiende teksten zoals WEG MET DE BURGERLIJKE SAMENLEVING of constateringen als HI-HA-HONDELUL, JEUKENS –IS-EEN-ONBENUL dan wel CURATORIUM RANDDEBIELEN. Of gezegdetjes als JOHNSON MOLENAAR. De zakken met de ontsluitingstouwen waren niet aanstonds traceerbaar als middelen tot ruimhartige bewolking van de aula. De ordedienst had toch niets kunnen ondernemen, want zakken en touwen waren boven grijphoogte. Wim meende dat hij tegen dit soort dingen niet echt opgewassen zou blijken. En zoals immer liet ik mij de gelegenheid niet ontgaan het hierin een heel eind met hem eens te kunnen zijn.