Het procrustesbed van Dirk Oosthoek en zoveel anderen

Bij Dirk, die door de overheid wordt geperst in een hem niet toegesneden bed, denk ik steeds aan een wat sanguinisch mens die opgewekt op zijn scootertje door de stadse dreven knettert, op weg naar klantjes met de ICT-problemen van de dag. Dirk heeft grote ervaring als automatiseringsdeskundige. Hij was jarenlang commercieel medewerker bij de ICT-giganten van onze tijd zoals IBM en Microsoft. Hij sprak ook het merkwaardige mandarijnentaaltje uit die wereld. Hij had het dus over een “PC-omgeving” en een “ICT-connectiviteit met mini- en mainframe computers” en netwerkprotocollen.

Hij hoorde bij de nieuwe priesters van deze tijd die zich op eigen kracht denkt te ontvoogden van de mythes der religies, waarbij de rooms-katholieke tak lang dacht dat het wel gunstig was om daarbij het alleenzaligmakend Latijn te gebruiken bij ritualen rondom leven, dood en heil. Maar dat Latijn werd nu een verhaspeld ICT-Engels, dat insiders met radde tong ratelend bezigen, wetend dat ze iedereen ermee overdonderen. Iedereen was bezig met targets – ook dat nog – en outreaching approchements. Een ware ratrace, waarbij de ratten ook gevoeglijk over lijken gingen. Dat hoort zo in een rattenkuil.

De midlife-crisis leerde Dirk dat hij uiteindelijk toch zo’n rat niet wilde zijn. Hij kwam er gelukkig tijdig achter. Hij zag, dat mensen vermalen gingen worden in steeds grotere ICT-ontwikkelingen die wereldomspannend werden. En waaraan iedere mens zich dwangmatig zou moeten onderwerpen, of die connectiviteit nu passend was aan hun maat of niet, net zoals Opoe Herfst en Rigardus, de reus van Rotterdam beiden, nu paste op en in het middenbalcon of op het stugge stoeltje in het passagierscompartiment of niet, de twee-asser van de horterige lijn 11 of de sneltram naar Schiebroek met vrije baan of niet. Daarom besloot Dirk kleiner te schakelen.

Hij trachtte de menselijke maat te bereiken in het steeds uitdijend heelal van internet, automatiseringsmarkt en doorontwikkelde websites waarop geen menselijke stem nog dienstbaar hoorbaar was. Die omgeving was voor de mensen die ertoe genoodzaakt werden, steeds meer hocus pocus geworden, een afgeleide van de consecratiewoorden in de misviering van de katholieke kerk: Hoc est enim Corpus meum: dit is immers mijn lichaam. Een rituele onveranderlijke formule, ongeacht de intenties van bedienaar, toeleverancier en consument van het sacrament. Dirk besloot die hocus pocus voortaan bij de mensen thuis te brengen, uit te leggen wat de verbastering was in nijntjestaal, waartoe de rite wel of niet kon dienen en of daarbij ook alvast een finale zalving en absolutie hoorde.

Want het hocus pocus moet gevolgd worden door het “pilatus pas!”, afgeleid van de formule “sub pontio pilatus passus en sepultus est” uit de geloofsbelijdenis. Hij heeft geleden onder pontius pilatus, werd begraven en verrees. Maar je wilt toch indirect weten waartoe dat moest. Dat kwam Dirk je dan uitleggen, bekwaam met snoertjes, muizen, modems en contactjes spelend en zo min mogelijk Engels bezigend, wetend dat de priesters destijds ook over het Latijn gestruikeld waren. Zijn kapel heet IT Home Service. Aan huis te bestellen. Op die scooter. Een goed plan. Maar toen kwam de overheid. Met dat bed van Procrustes.