Goor slaat dóór

“Wie hoog staet, siet toe, dat hij niet en valle”, aldus de anonieme biograaf van Johan van Oldenbarneveldt in een pamflet, gewijd aan de gerechtelijke moord die prins Maurits op de eerste Nederlandse premier deed plegen. Het is een advies, dat makkelijk gegeven is. Het is zo heel erg wáár. Net als de vaststelling dat aan het middelbaar onderwijs nog veel te verbeteren is. Of dat bij de doelstellingen van de klimaatpolitiek de uitvoerbaarheid steeds in het oog moet worden gehouden. Geer hoort deze aanbevelingen graag. Hij debiteert ze nog liever. Maar het lukt hem niet zo goed, om dat te juister tijde onheilszwanger te doen. Geer probeert het wel. Maar vaak op een verkeerd moment voor een auditorium dat er niet zo erg ontvankelijk voor is.

Baby-boomers zijn erg goed in deze soort recommandaties. Hun generatie is er mee opgegroeid, omdat hun werkelijkheid maatschappelijk maakbaar scheen. Daarom grossierden vooral linkse revolutieplegers er in, in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Make love, not war. Dat is er één. Iemand, progressief op de hoogte van de tijd,  kon je dat in alle oprechtheid toevoegen. Hij lachte er niet eens bij. Vooral het Engels gaf er een liturgische strekking aan. Zoals vroeger het Latijn in de katholieke kerk. Dominus Vobiscum!  Dat is er één. De Heer zij met u! Of: Sursum Corda!  Omhóóg de harten! De baby-boomers zetten dat eigenlijk over in het Liverpool-Engels van de Beatles. En dan had je een politiek programma van Tien over Rood. Spreiding van inkomen, kennis en macht! Op de schoorsteen van de Faam-fabriek bij Breda stond: VOOR IEDEREEN MOOI WEER. Dat soort dingen, begrijpt u? BLOND HAAR VOOR ONGEDIPLOMEERDEN.

Goor startte zijn loopbaan in die Gouden Tijden. Dat kun je goed aan Goor merken. Uiteraard zat Goor bij de Partij van de Arbeid. Die produceerde deze slogans als een pulpfabriek. Marcel van Dam zette ze allemaal genummerd achter elkaar. En dan had je een regeerakkoord. Dat was overzichtelijk. Wie er tegen was, was een knecht van het monokapitalisme en een vijand van de werkende massa’s. Want die waren er nog. Een jongen uit de lagere klassen die westerse sociologie studeerde, kon je midden in de nacht wakker maken, en dan braakte hij deze mededelingen in één geconditioneerde reflex uit.

Eindigend met de kreet “all power to the people”. Dat waren de gastjes van Joop den Uyl. Die een onvervreemdbaar recht hadden op hoge ambtelijke aanstellingen. Om vanuit die machtsbasis de samenleving vernieuwend te veranderen. Steeds in een hogere salarisschaal. En secundaire emolumenten.  Zo is Goor zijn opmars door de instituties begonnen.

Goor contraspioneerde de scherven ervan af. Man en paard noemen, dat gaat niet. Een kind kan dat begrijpen. Want het was supergeheim. En wat geheim is, daar mag je als het ware niet over praten.

Toch wordt het Goor soms te machtig. Zo was hij ooit in Moskou. Hij werd opgehaald door een motorcalvacade met zwaailichten. De hele binnenstad lag plat. Alle verkeerslichten sprongen op groen, als Goor er aan kwam. Bij het Kremlin sloeg de erewacht stram aan. De hoofdpoort, die nooit open gaat, stond wagenwijd open. Met een rode loper. Op de grond, moet u rekenen. De Sovjet-beambte die Goor plechtstatig ontving in een prachtig gestucadoorde zaal omhelsde Goor namens het Politbureau.

De met goud overtogen gezagsdrager deelde mede, dat Leonid Brezhnev  de hoogste achting had voor het naarstig polderende land aan de Noordzee. De Opperste Sovjetraad streefde naar een goede verstandhouding met dit zo vlijtige volkje. De tweezijdige betrekkingen mochten nooit onderwerp worden van politieke manipulaties. Zou Goor dat willen doorgeven aan Den Haag?

Dat wilde Goor best wel. En wat méér is: Goor dééd dat ook. Het viel in goede aarde. Niet bij iedereen. Dát kun je begrijpen! Maar natuurlijk wel bij de socialisten die ook de wereldvrede koesterden, in tegenstelling tot de confessionelen die geen tred konden houden met de evoluties van het zich op eigen kracht aan nodeloze mysteriën ontvoogdende volk. Dat vertelt Goor ons dan, in de schemerochtend, als windkracht zeven de op te zetten kraampjes teistert.

De bomen kreunen onder het geweld van de noordwestelijke storm die door de neo-liberale publieke omroep niet goed doorgegeven is. De ledlampjes in hun machteloze naakte kruinen wuiven dramatisch heen en weer. Goor steekt een vers saffie op. Kijkt de rook peinzend na. En zijn gehoor tracht de goede boodschap te digereren. Dat lukt niet allen. Dat kun je zien, aan Geer, bijvoorbeeld. Het is niet iedereen gegeven. Dat neemt Goor ook niemand kwalijk.