Crime controlmodel versus due process-model

Die systemische tweedeling tussen systeemperspectief en aksieperspectief  werd nog zwaarder verankerd in de gangbare dogmatiek van “politiek bewuste studenten” in Nederland door de parallellopende onderscheiding tussen “crime control-model” en “due proces-model”. Tenminste in de hevige discussies over het strafrechtsonderricht in de faculteitsraad  en hoge schoolraad dat door deze bewuste studenten bepleit werd als maatschappelijk relevant en sociaal heroriënterend om in aanstaande machtsvacua te voorzien. Want, dat was heel erg duidelijk, er kwam een mondiale revolusie aan. De onderdrukte massa’s waren de nationale elitering beu. Zij zouden daarom, helaas met geweldpleging van tijdelijke aard, de macht grijpen en de staatshuishoudingen herinrichten. Het individu zou dan daarna tot maximale zelfontplooiing kunnen komen.

Willem Konijnenbelt

Deze en dergelijke discussies werden door deze bewuste aksieleiders gevoerd op schreeuwerige toon, gaarne gesecundeerd door fluitende geluiden die voortgebracht werden door de megafonen die het per definitie halverwege de bestuurshappening deden afweten. De bewuste aksieleiders zetten het dan ter compensatie op een schreeuwen en schopten vaak de gangbare geluidsinstallatie volledig in elkaar omdat de monopoliekapitalisten die zó hadden ingericht dat de studenten nimmer gehoord konden worden als het hun beurt was om hun visie te openbaren over klootjesvolk, consumptieslaven en knechten van de bovenbazen. Opmerkelijk was dat deze leiders doorgaans uitgingen van het communisme dat eigenlijk de enige juiste staatshuishoudingswijze kon voortbrengen.

Dat lichtten ze niet toe. Want het was een religie, die voorgeschreven was in de intellectuele bladen die als enige de juiste informatie van geopolitieke aard verschaften: Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. Hierin kon je lezen wat deze heilsleer eigenlijk omvatte, hoe zegenrijk ze was en hoe veel herverdeling van stoffelijke welvaart, inkomen en bestaanszekerheid zij al aan de naar adem snakkende verworpenen der aarde had verschaft. Goed, soms was er hier en daar een ongelukje gebeurd. Maar in wezen hadden Mao en zelfs Stalin deze heilsleer tot vrucht der naties weten te doen oprukken en bestendigen. Wie dat bestreed was een volksvijand. Die heropvoeding behoefde. Dit alles werd volstrekt humorloos, schril, en steeds weer met beroepen op geleerden als Kropotkin, Bakoenin en Trotski en zelfs Lenin in zijn volksopvoedend revisionisme gescandeerd. Enige relativering was onmogelijk. Het werd ook niet toegestaan uit eigen kringen. De volksleiders waren, als Robespierre in zijn nadagen, volstrekt overtuigd van hun eigen redelijkheid en gelijk en stelden deswege een kortstondige terreurperiode voor als noodzakelijke schakeling in de historiese dialektiek van dat moment.

De wet op de Universitaire Bestuurshervorming stelden deze leiders daartoe ook ruimhartig in staat. De faculteitsraden bleken een soort tribunalen van het algemeen volkswelzijn waarvoor hoogleraren als Nieboer gedagvaard werden. Ze lieten verstek gaan, de lafaards. Dat kon te zijner tijd wettelijk wel uitgesloten worden. Ze zouden dan stellig op wachtgeld moeten gesteld worden, want de polsslag van de veranderende tijden kon zo’n vent niet aanvoelen. Ook die Nieboer niet. Dat was niet te verwonderen, want dat was een psychiater vanuit een of andere zwarte kousenkerk. Dood moest hij niet, zo bekeken de volksleiders hem niet – hij kon er eigenlijk niks aan doen, de man was gehersenspoeld – maar opgesloten in een reservaat moest hij wel, want hij was maatschappelijk beschadigend. De leerlingen die echt zijn adepten waren hadden dezelfde psychische afwijking opgedaan.

Die stiekeme maatschappijbevestigers  konden daar wel wat aan doen. Want die hadden tenslotte toch het Rode Boekje van Mao kunnen lezen. En die hadden de “grote sprong voorwaarts” kunnen bestuderen die deze profeet aan de Chinese scharen had kunnen opleggen. Tot emancipatie van alle Aziaten. Die kant moest het op. Aan de Karl Marx-universiteit zou dat stellig lukken en zeker aan de juridiese faculteit, want die had op dat moment een linkse sosialistische dekaan met rinkelende slavenarmbanden om de polsen en een safaripak van spijkergoed. Hij had aangekondigd dat hij géén toga zou dragen bij zijn oratie. Daarom hadden de aksievoerders de dronken doffers in hun manden niet hoeven mee te voeren, want deze Willem Konijnenbelt had aangevoeld: The times, they are A-changing. Op de dienende dag was deze geleerde evenwel toch met openhangende toga komen aanzetten. Maar hij droeg er eendpoot-gele zware schoenen bij, zoals de opperman van het metselgilde. Een teken, dat het de goede kant op ging. En zo was het toch nog gezellig geworden.