Brallende klanten

Op de juridische faculteit werden door de onvoorwaardelijk linksistische medewerkers uitvoerige discussies gehouden bij het illegale koffiezetapparaat op de kamer van een van hen. Op dinsdag, woensdags en donderdags werden die gehouden. Ze gingen vooral over de wereldpolitiek. En ze waren vooral gericht tegen de USA. Die deed heel veel fout. De sessies duurden van 10.00u-12.00u. Dan waren de croquetten in de kantine goed op temperatuur en ging men schaften. Daarna wandelen in het prachtige Warande-bos. Washington had altijd wel ergens een bombardement uitgevoerd dat niet in de haak was. Het was om te beginnen nodeloos geweest. Op de tweede plaats oneerdeelkundig uitgevoerd. Op de derde plaats was het gericht geweest tegen een heroïsche politieke leider of beweging, die ons aller bewondering verdiende, zoals Allende in Chili of Muhammar el Qú’adaffhi in Tripolis die het Afrikaanse volk heilbrengend vóór ging.

De geopolitiek van het Westen gold in het algemeen als ondeugdelijk. Nefast, dat was het betere woord of, nog erger, kapitalisties. Wim Nieboer zat zich op donderdag dan groen en geel te ergeren. Dat alles was niet aan de orde aan de Heemraadssingel waar de rijen criminelen in de wachtkamer steeds meer verdichtten, totdat ze ook op de gang zaten. De advocaten kwamen drukdoend en winderig binnen, steeds het meest hanteerbare apparaat van de in zwang gekomen enorme autotelefoons onderling betwistend, de juiste adressen voor tailor made-kostuums en de merken voor de aanschaffing van een imponerende wijnvoorraad in hun nieuwe stulp, want daar waren ze allen mee doende, alsook de vraag of een lease cabriolet Mercedes geen vragen zou genereren bij de belastinginspectie. De Blieck was daarin de meest ervarene.

Hij had, gelukkig maar, zo zeide hij walgend, geen criminele praktijd en deed bijna alles extrajudicieel af, vooral in de grote natte sector. Hij verzamelde oude meesters zoals de in prijs opkomende Pieter de Hoochs en Hendrick Sorghs. Schilders van Rotterdamse marines, dat wil zeggen: haven- en zeegezichten. Daar wijdde hij uitvoerig over uit, voordat hij zijn fraaie kantoor betrad. Maar hij gedoogde de walmende sjek rokende meute in de gang toch wel, want de juridische E.H.B.O. of stedelijke rechtswinkels waren juist in opkomst en keerden verrassend hoge toevoegingsgelden uit aan de leden van de nieuwe doelgroep van kantoor De Blieck c.s. Ik kreeg dan een niet onwelwillend licht klopje op mijn confectievulling-schouder, want De Blieck trok zich in een geur van voortreffelijke Heeren van Ruysdael-corona’s terug in zijn eveneens voortreffelijk bemeubelde voorkamer met balkon. Zijn clientèle daagde altijd later en vooral te laat op, want het waren uiterst gewichtige zakenmannen en krijtstreeppakken.

Ze hadden altijd met de havens te maken en vervrachtingen, assuranties en vooral verliggingen: overschrijding van de door het gemeentelijk havenbedrijf toegestane tijd aan een kade, ook graag demurrage genoemd, luidkeels, alvast in de gang. Ook zij veinsden de vale, zwatelende menigte die daar drumde niet te zien. Alleen verrieden zij door een licht snuiven met de optrekkende neus dat ze vonden dat deze stònk, een thema dat zij aanhieven nog voordat de eerbiedige en altijd fraai uitgevoerde secretaresse zachtkens de deur achter hun zware ruggen sloot. De menigte was voor Theo en mij en wij werden geacht niet te vinden dat ze stonk. Dat lukte, al kon ik niet tegen die sjekdampen. Ik ging toch hoesten. We hoefden, De Blieck bleef redelijk, niet te vinden dat ze lekker roken. Dat deden ze ook nimmer. Hun aftershave was getrokken uit vreemde oerwoudkruiden met benzine of tolueen bijmenging waarvan ik een lichte, niet weggaande hoofdpijn kreeg.

Ze hadden aan de rechterknuist veel blinkerende zegel- of rijnsteenringen met soms een groene karbonkel in de zetting. Ik keek er tersluiks naar. Steeds door de klant opgemerkt met de reactie dat dit fraais te koop was en dat hij óók in omgekatte tweedehands autootjes deed, vriendenprijsje. Hij had, nu hij toch bezig was, wat aan de hand met bruinen die niet verkasten uit het pandje dat hij most opknappen. Hij had die met een maat attelemiese geslagen met bloed aan de muur. En nou had hij verdomme hier een gele brief vanwege de justitie die hem ook altijd moest hebben, waar of niet. Hij moest op werkdag aan de Noord Singel komen alsof hij niks geen verlet opliep, dat pandje was verhuurd. Maar ik zou dat befgajus in die rechtbank wel vertellen dat hij in noodweer, overmacht en noodtoestand had gehandeld, nietwaar meester?

Ik had aardige dingen bereikt, dat had hij wel in de Havenloods gelezen, met die rel op Katendrecht toen ze al die pezers op hoeren ineens in de bak gedonderd hadden. Lelijk pak had ik aan. In kostuums tegen een prikkie deed hij óók. Aan de vraag of Bush senior terecht het machtsevenwicht in het Midden-Oosten had verstoord kwamen we dus niet toe. Wèl dat ik er kasuweel bijzat of ik wel een lekker wijf kon gebruiken. Dat kon ook geregeld worden, meester. Het was eigenlijk best overzichtelijk. Maar aan dat wijf kon ik toch maar beter niet beginnen. Dat voelde ik ergens wel aan. En de klant ook.