Bert Röling

Röling bleef verrassend hardnekkig in zijn visie dat Japan eigenlijk wel een aannemelijk althans verdedigbaar verhaal had met betrekking tot de aanleiding en de oorzaken van de oorlog in het Verre Oosten. Tokio had vanaf 1919 geijverd voor een brede, niet-westerse, toepassing van het nationale zelfbestemmingsbeginsel, dat door Woodrow Wilson was geformuleerd al in zijn veertien punten-programma dat hij het Amerikaanse Congres had voorgehouden. Naties moesten zich de interne soevereiniteit kunnen verwerven die ze bij volksraadpleging de meest geschikte staatshuishoudingsvorm vonden voor de betrokken nationaliteiten die op een bepaald territoir waren samengegroepeerd. Dat referendum moest door de Volkenbond worden geredigeerd naar vraagstelling in overleg met de constituerende groepen die zich namens dat territoir hadden aangediend. Dat kon je niet aan die groepen zelf overlaten.

Reeds omdat ze dan zich zouden moeten gaan bedienen van begrippen en staatsrechtelijke abstracties die ze doorgaans, zeker in het Verre Oosten, niet gewoon waren. Die kwamen bijna altijd uit Het Westen, dat er op dat moment bij de meeste Aziaten niet best op stond. Want De Blanke had tot hun ontzetting bijna een succesvolle autogenocide aan zichzelf voltrokken waarbij werkelijk, in strijd met alle supranationale regels die dat Westen zelf had geformuleerd in de Tweede Haagsche Vredesconferentie, geen strijd- of uitroeiingsmiddel geschuwd was. Dumdumkogels, vlammenwerpers, massale bombardementen met hoogexplosieven, gifgassen, uithongeringstactieken via blokkades, de strategie van de verschroeide aarde, massale voedselvergiftigingen, uitroeiingsarbeid.

Van dat referendum was het nergens gekomen. Niet omdat de groeperingen er niet waren of niet wilden, maar omdat dat Westen dat belette. Wilson had van het zelfbestemmingsbeginsel tijdens de onderhandelingen in Parijs vanaf begin december 1918 tot en maart 1919 eigenlijk niet meer willen horen. Hij had zelfs annexaties tegen de bevolkingswil in overweging willen nemen omdat Parijs ze eiste. Er waren staten geschapen tegen die wil in, vooral in de oostelijke regio’s van Europa. Tokio had het, als mede-overwinnaar, best in de gaten gehad. Groot-Brittannië had daarop geheel in lijn zijn koloniale consolidatiepolitiek voortgezet en zijn Imperium herbevestigd, overal ter wereld. Vooral in Afrika en verder in de Stille Oceaan waar het maritieme steunpunten had gezocht en gevonden. Tokio had daarop Shantoeng maar vast ingenomen, was opgerukt noordelijk Mantsjoerije in en had een reeks Atoleilanden in de Stille Zuidzee gereserveerd als mogelijke oorlogshavenbekkens.

Had Het Westen daartegen geprotesteerd omdat geen referenda waren voorafgegaan?  Helemaal niet, het had Tokio stil aangemoedigd vooral door te gaan. Toen wist Tokio wel hoe laat het was. Bij de Vlootconferentie te Washington had dat Westen die houding maritiem verdragstechnisch gelegitimeerd in 1922. Het had de Japanse Vloot gebreideld, de Britse opgevaren smaldelen meer ruimten gegeven en verder de Amerikaanse posities tot uitgangspunt genomen. Dat Westen kon de pot op. Azië was voor de Aziaten. Maar dat had, zo had Tokio voorgerekend in Washington, niet noodzakelijk tot oorlog hoeven te leiden van de omvang die in 1942 was ontstaan. Als dan tenminste maar compensatie werd gegeven voor de benarde grondstoffenpositie binnen de Japanse Archipel.

Door gunstige verdragen betreffende de quota van die stoffen voor die Archipel. Daarvan had dat Westen niet willen horen. Integendeel, het was een embargopolitiek gaan voeren om Japan terug te dringen in een geopolitiek keurslijf dat niet te Versailles ter tafel was gekomen. Tokio had dat vervolgens in de bond ter sprake willen brengen. Maar dat had het bestuur daarvan bureaucratisch steeds bekwaam weg geagendeerd met gretige hulp van de Schotse secretaris-generaal  Eric Drummond. Een voormalige rechterhand van de oorlogszuchtige Edward Grey die rechtstreeks had aangestuurd op een oorlog tegen Duitsland. Dat Azië uitgegeseld moest worden. Nederland was daarbij nadien binnen de Bond Whitehall uiterst behulpzaam geweest: het had zich klakkeloos bij de Angelsaksische embargo-politiek aangesloten. Zonder enige concessie anderszins te willen doen.

Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië had die beperkings- en uitsluitingspolitiek geïntensiveerd, ook al had Tokio Batavia gegarandeerd dat het de integriteit van de Indische Archipel zou respecteren. Territoriaal, geopolitiek, economisch. Het had ook nooit de oorlog willen verklaren, ook niet na 8 december 1941 toen Tjarda dat zijnerzijds onverwacht onberaden en onverhoeds wel had gedaan. Toen er voor Tokio niets anders opzat dan in vredesnaam het bestuurseiland Java voorshands tijdelijk te bezetten als conservatoire maatregel. Goed, het had inderdaad de geïnterneerde Nederlanders nadien nooit de verzorging kunnen borgen die het Landoorlogreglement 1907 voorschreef in geval van bezetting. Dat gaf Tokio alleen maar toe met de aantekening dat het dat ook nooit had kùnnen doen, omdat Het Westen alle aanvoerlijnen daartoe absoluut had geblokkeerd vanaf 8 maart 1942.

Dus wat wilden de Nederlanders Tokio nu eigenlijk strafrechtelijk aanwrijven volgens het tot 15 augustus 1945 algemeen aanvaarde dwingend volkenrecht?  Die vragen, zeiden de Japanse vriendinnen van Bert die zich erg eenzaam voelde, zou Bert zich toch best ook eens kunnen stellen? Nadat hij zwaar vertroeteld was op een leuke muzieksoiree ten huize van één van deze aanvallige vriendinnen.