Andere Aziaten komen ook

Na veel vijven en zessen mocht Japan ook verschijnen als hoge partij. Sint Petersburg had de wereld als het ware in één geconditioneerde reflex verdeeld in christelijke en heidense mogendheden. Sedert het verdrag van Tordesillas-1494 was dat gewoonte. Als het ging om universele jurisdictionele verdragen. Het bleek ook moeilijk aan te duiden wanneer een staat christelijk was of voldoende christelijk, want met de effectieve handhaving van het westerse recht binnen het staatsterritoir had dat weinig te maken: het viel nog lang niet mee de christelijke stellige rechtsbeginselen die uit die ene openbaring volgend sluitend te definiëren en op te sommen. Sint Petersburg besloot maar af te zien van die hermeneutische en welhaast moraal-theologische operatie, want daar kwam alleen maar bonje van.

Gutenbergbijbel 1452-1455

Natuurlijk was het hek nu van de dam, want dan mochten de Ottomanen en hun protectoraatsgebieden óók komen. Die waren bij de conferenties te Berlijn in 1878 en 1885 geweest. Daar legde Nicolaas zich met veel meer tegenzin bij neer dan bij Japan, want van dat laatste land wist hij niet echt veel. Maar waarom dan de vorstendommen op Malakka en in Indo-China uitgesloten?  Daar hadden de Engelsen en Fransen tenminste consulaire capitulaties mee gesloten waaraan soms christelijke elementen niet vreemd waren. Dat, zo gaf Sint Petersburg morrend toe, was juist. Maar nu zette het de kaart in, dat deze staten nog niet echt volwaardig aan het mondiaal consulair verkeer deelnamen, maar alleen onderwerpsgewijs. Goed, dan kregen die de status van waarnemers.

Maar, als deze dat mochten, waarom de twee Boerenrepublieken in zuidelijk Afrika niet uitgenodigd, vroeg Berlijn, wetend dat Whitehall, dat met deze staatjes in oorlog was, dat nooit zou pikken. En Vaticaanstad? Dat was ook een troef die Berlijn minzaam uitserveerde, nu de Kulturkampf met het katholieke Duitse geloofsdeel door rijkskanselier Von Bismarck voor onherroepelijk geëind was verklaard in de Rijksdag. Daarover ook langdurig gesteggel, want die Boeren, die waren in Den Haag uiterst populair. Wilhelmina beschouwde de Boeren als broedervolk van haar Hollanders omdat zij naar het heette een Staten-bijbelachtige versie van de openbaring bezigden bij hun godsdienstige samenkomsten en plechtigheden. Het was meer een Laag-Duitse versie, gebaseerd op de eerste gedrukte volksbijbel in dat Laag-Duits van rond 1454, maar daar ging het nou niet om. Het Vaticaan, dat kón echt niet. Dat was het “Hof van Rome”, waarmee Wilhelmina niets te maken wilde hebben en dat ook echt geen territoriale staat was sedert Garibaldi de Porta Pia te Rome in een operette-achtige stormaanval had weten te doorbreken. Dat kon zelf geen waarnemersstatus krijgen. Dat zou zij als hoofd van een echt calvinistische natie niet tolereren, dan ging ze echt dwarsliggen. Ook was dat Hof wellicht christelijk, wat ze zelf waagde te betwijfelen. Als ze dat had geweten, dan was ze aan deze exercitie nooit begonnen. Dat was ook wel de visie van minister-president Pierson, die, naarmate het christendom boven geloofsverdeeldheid uitputtender omschreven werd, verschrikkelijke moeilijkheden zag opdoemen, gelijk aan het oecumenisch deel van het Concilie van Trente in 1543-1563 — daar was de christenheid toch ook niet echt fris uitgekomen. Terwijl daarin de principes waaraan een wereld vorst moest voldoen om christelijk te mogen heten wel grondiger dan ooit waren gecodificeerd. Niet tot vrucht van religieuze harmonie, laat dat duidelijk wezen.

Het uitnodigingsbeleid dreigde zelfstandig onderwerp van dogmatische discussie te worden. Dat ging lang duren. En niet ten voordele van Kants eeuwige vrede, giste de klassieke liberaal. Dat zag men te Sint Petersburg óók. Het sloot deze scholastieke discussie, stond toe dat heidenen zich op private grondslag als expertgroepen aanmeldden en kreeg dus in de groene weiden rondom de Benoordenhoutseweg te maken met de normale verzameling zeloten, querulaten en chronisch lunatieken die ook nog eens zwaar gesubsidieerd wensten te worden. De USA was er ontvankelijk voor, tenminste de industriële magnaten uit die federatie, en die doemden dus ook op op de soirées en in de wandelgangen, hun onbegrijpelijke pamfletten rondstrooiend. Het ging een langdurige en gecompliceerde onderneming worden, die conferentie. En Nicolaas had haast. Erg veel.